zijp
zijp - Zelfstandignaamwoord 1. plaats waar water sijpelt, bron, kwel, goot, wetering ♢ Verschillende plaatsen zijn naar een zijp genoemd. zijp - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijpen ♢ Ik zijp 2. gebiedende wij...
Wiktionary (2019)
zijp - Zelfstandignaamwoord 1. plaats waar water sijpelt, bron, kwel, goot, wetering ♢ Verschillende plaatsen zijn naar een zijp genoemd. zijp - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijpen ♢ Ik zijp 2. gebiedende wij...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. v. (en), (gew.) wetering; afwatering; — goot, riool; — sloot in boezemland; II. bn., sappig, van vocht doortrokken: wilgetenen zijp maken.
Dr. L.M. Metz (1937)
Sijp. Vochtig, sappig. Om wilgeteenen geschikt te maken om geschild te worden, moet men ze zijp maken. Daartoe zet men de afgesneden takken in bossen met het dikke eind in water.In dichterlijke stijl zegt men: met bloed bezepen (doorweekt). Vergel. ook sijpelen. In Limburg noemt men een straatgoot een zijp en in Noord-Brabant draagt een slootje die...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
I. v./m. (-en), wetering, afwatering; goot, riool; kleine sloot in boezemland; II. bn., sappig, van vocht doortrokken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: