Zijgen
(zeeg, heeft en is gezegen), 1. (een vloeistof) door een poreus voorwerp of zulk een stof laten lopen om ze te zuiveren, filtreren ; 2. zakken, zachtjes, langzaam nederdalen : hij zeeg op de grond; de nevel zeeg over het land; overigens meest in verb. met ne(d)er.