Zigzag
I. bw., langs of verlopend in een gebroken lijn welker ongeveer gelijke delen afwisselend een bep. hoek met elkaar maken, zó dat de hoekpunten beurtelings naar links en naar rechts wijzen, ongeveer zoals men de bliksem pleegt voor te stellen: de weg liep zigzag; II. m. (-s), gebroken lijn die beurtelings links en rechts uit- en inspri...