Wat is de betekenis van zeedijk?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zeedijk

Het begrip zeedijk heeft 2 verschillende betekenissen: 1) waterkering voor zeewater. dijk die aan de kust of langs de monding en de benedenloop van een rivier wordt opgeworpen tegen de zee; waterkering voor zeewater. 2) promenade. brede wandelweg langs de zee op de zeewering van kustplaatsen; boulevard; promenade.

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Zeedijk

(1994) (Veenhuizen, gevangenis) bijnaam van de gang binnen de afdeling waar in drugs werd gedeald. • Zulke zakken dope in de bajes. Een gram heroïne kostte daar maar 120 gulden. Je had daar een gang die naar de andere afdelingen leidde, de Zeedijk heette die: daar stonden alle dealers op een rij en niemand die daar controleerde. Ik heb da...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zeedijk

zeedijk - Zelfstandignaamwoord 1. opgeworpen bescherming tegen de zee, langs de kust of langs de monding van een rivier Woordherkomst samenstelling van zee en dijk

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zeedijk

zeedijk - zelfstandig naamwoord uitspraak: zee-dijk 1. dijk die het water van de zee moet tegenhouden ♢ we maakten een wandeling over de zeedijk bij Callantsoog Zelfstandig naamwoord: zee-dijk de zeedijk ...

2024-04-28
XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Zeedijk

Zeedijk - Opgeworpen omstreeks 1380, diende aan de noordoostkant van A. als hoofddijk langs het IJ. Nog steeds is te zien dat de straat op een hoger niveau ligt dan de omringende bebouwing. Het noordelijke deel van de Zeedijk loopt om de stadsuitbreiding van 1380 heen en buigt dan vandaaruit in zuidoostelijke richting af. De loop van die toenmalige...

2024-04-28
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

zeedijk

door mensen opgeworpen verdediging tegen de zee. De meeste zeedijken zijn of zullen nog worden verhoogd op grond van de Deltawet. Vroeger werden zeedijken met behulp van zeegras, houten palen en/of klei aangelegd. Tegenwoordig bestaat de kern van de dijk uit zand waarvan naar gelang de omstandigheden klei, stenen en/of bitumen volgen. → dijk.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zeedijk

s., sédyk; iem. die aan de — woont, sédykster; onderkant van de —, ûnderdyk, foet, lobbe; aan de onderkant van de —, ûnderdiken.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zeedijk

m. (-en), dijk tegen de zee (ook langs de benedenrivieren) opgeworpen.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Zeedijk

Weg, die hoge rug opzet tegen de zee.