Wat is de betekenis van zaadteelt?

zaadteelt - Zelfstandignaamwoord 1. (landbouw) het verbouwen van gewassen voornamelijk voor het winnen van zaad Woordherkomst samenstelling van zaad en teelt

Deze teelt omvat bloemzaden, groentezaden, landbouwzaden (→ Kapelle) en in mindere mate kruidenzaden. De bakermat ligt in West-Friesland, van waaruit firma’s zaden lieten vermeerderen in Zuidwest Nederland vanwege het daar gunstige klimaat. Bloemzaden vindt men vooral aan de westkant van Tholen, groentezaadteelt op Walcheren en West Zeeu...

Tuinbouwzaden worden ook in Frl. nagenoeg uitsluitend op contract geteeld (verspreid over hele bouwstreek). De opp. is sterk wisselend. De laatste tijd (1955-57) ca. 300 ha (Nederland ca. 6500 ha). Z. omvat vooral gewassen met grove zaden (tuinbonen en spinazie). Teelt van bloemzaden (leeuwebekjes, clarkia’s, viooltjes) neemt toe (1956 5 ha),...

heet het verbouwen van gewassen voor het verkrijgen van zaaizaad. De teelt in het groot van granen, oliezaden, droge peulvruchten e.d. valt dus niet onder het begrip z. Duidelijker zou het dan ook zijn te spreken van zaaizaadteelt. Bij de genoemde gewassen wijkt de z. niet wezenlijk af van de grote teelt, maar men neemt vaak bijzondere maatregelen...

v., het vinnen van landbouw-, groente- en bloemzaden.

tak van landbouw, die zich speciaal bezig houdt met het winnen van landbouw-, groenten- en bloemzaden. Slechts door zorgvuldige keus van de planten, die het zaad leveren, krijgt men goede cultuurvariëteiten. Bij het kweken van de zaaddragers moet dun gezaaid worden, of de planten moeten op grotere afstanden dan gewoonlijk van elkander gepoot w...

→ Zaaien.

v./m. het winnen van landbouw-, groenteen bloemzaden.