zaadbak
1) (19e eeuw) (Barg.) geldbakje. Vermeld in Van Dale (1976). Zaad is Bargoens voor geld. • Hij zit aan het zaadbakje. (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862) • Daarom was Mijntje begonnen haar man zelf te scheren en de centen weg te leggen die hij anders in den scheerwinkel bracht. Zij voegd...