Wat is de betekenis van wintertaling?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

wintertaling

kleine eend. kleine, in Europa en Azië veel voorkomende grondeleend waarbij het mannetje een roodbruine kop heeft met een brede groene streep, een bruin verenkleed met een witte flankstreep en geelwitte driehoek op het achtereinde, terwijl het wijfje lichtbruin is met donkere vlekken. Voorbeelden: Wintertaling [...]. Kenmerken....

2024-04-28
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

wintertaling

Waterwild en behoort tot de kleinere soorten eenden. Zeer geschikt om geserveerd te worden in z.g. ‘magere menu’s’ (= vastenmenu’s), omdat zij zich uitsluitend met vis voeden.

2024-04-28
Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Wintertaling

Wintertalingen zijn kleine eenden die vooral in open gebieden met een moerassig karakter leven. Met de kop onder water verzamelen ze kleine waterdieren en plantaardig materiaal. In de winter verblijven wintertalingen in grote groepen in ons land. Als broedvogel gaat het de soort niet voor de wind; de aantallen namen af ten gevolge van verdroging en...

2024-04-28
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Wintertaling

Anas crecca Linnaeus 1758. Houttuyn 1763 gaf voor Linnaeus' 28e Eend, Anas Querquedula, de N naam Winter-Taling, en voor Linnaeus' 32e Eend, Anas circia, de N naam Zomer-Taling. De vraag is, of de wetenschappelijke namen van Linnaeus en hun omschrijving wel zorgvuldig en éénduidig zijn. Maar ten aanzien van de N namen kan na...

2024-04-28
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

WINTERTALING

→ Grondeleenden.

2024-04-28
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

WINTERTALING

(Fr.: krik, krikje, piiptjilling). Kleinste eendesoort, vrij gewone broed vogel, speciaal in Z.O.-Frl., ook op de eilanden. Verder doortrekker en overwinteraar.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wintertaling

s., piip-, pyp-, poepet(s)jilling, blaut(s)jilling, krik, krikeintsje (it).

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wintertaling

v. (-en), kleine soort wilde eend (Querguedula of Nettion crecca) die in voor- en najaar hier veelvuldig voorkomt.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Inheemse dieren

Gedigitaliseerd Ensie (1950)

Wintertaling

(Anas crecca, familie Eendachtigen) Groene vleugelspiegel. ♂ met roodbruine kop met opvallende brede, groene oogstreep. Horizontale streep boven de vleugel, roomwitte stuit. ♀ lijkt op ♀ wilde eend, maar kleiner. Kleinste eendesoort, tot 35 cm. Langs stilstaand en stromend water. Zeldzame broedvogel, doortrekker in grote aantallen.