winterkoninkje
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
winterkoning. klein, gedrongen en zeer beweeglijk bruin vogeltje met een opvallend, omhoogstaand staartje; winterkoning. Voorbeelden: "Voor een deel bieden wij dezelfde vogelgeluiden aan als de Britse vogelbescherming", vertelt Overbeeke. "Die zitten standaard in het pakket dat de Finse vogelbeltoon producent aanbiedt....
Wiktionary (2019)
winterkoninkje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord winterkoning 2. (vogels) in het alledaagse spraakgebruik gangbare naam ((zelfstandig verkleinwoord)) voor de winterkoningTroglodytes troglodytes Woordherkomst winterkoning met het achtervoegsel -kje]]; op te vatten als samenst...
drs. L.A. Beeloo (1981)
een van onze kleinste zangvogels. Zijn bruine kleur, opstaande staart en schel klinkend gefluit, ook in de winter, maken hem dadelijk kenbaar. Het mannetje bouwt verscheidene bolvormige nesten met zij-ingang. Een van deze nesten wordt bewoond dt or het wijfje, dat talrijke jongen grootbrengt. De andere nesten noemt men speel- of slaapnesten.
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.n., winterkeninkje (it), tomke (it), tûmke (it), tommelid (it), mûske (it), krakenút.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s), algemeen bekend bruin zangvogeltje van slechts 10 cm lengte (Troglodytes troglodytes) dat ook ’s winters hier vertoeft; — in het mv. als naam van de familie waartoe het behoort (Troglodytidae).
Winkler Prins (1949)
(Troglodytes troglodytes), een van onze kleinste zangvogels. Roestbruin, stompe vleugeltjes, opgewipte staart. Zingt zelfs in de winter. Broedt door het hele land.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: