Wat is de betekenis van wijselijk?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wijselijk

bw., op verstandige wijze ; hij bleef wijselijk thuis, hij bleef thuis, wat heel wijs van hem was.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wijselijk

wijselijk - Bijwoord 1. op een wijze die van verstandig, praktisch handelen blijk geeft Hij hield zijn mond wijselijk dicht. Woordherkomst Afgeleid van wijs met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-

2025-07-15
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

wijselijk

Verstandig, wijs. Naast hem was Trude ingekeerde stilte, wat oud en wijselijk met de ongewone muts en het wolkje tule, VAN HEMELDONCK 1945, 13. Bij een Simca schijnt het vervangen van zo’n onding dermate te duren dat het wijselijker was verder te rijden, hortend en stotend, Gazet v. Antw. 5/7/1977. Opm.: In de standaardt. uits...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wijselijk

adj. & adv., wyslik.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wijselijk

bw. (als een wijs mens): hij hield zich wijselijk wat terug, voorzichtig.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wijselijk

(’wijsələk) bw. wijs. verstandig, voorzichtig : iets verzwijgen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wijselijk

bw., met wijs inzicht: hij bleef wijselijk thuis, hij bleef thuis, wat heel wijs van hem was.