Wat is de betekenis van wielewaal?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

wielewaal

geel-zwarte zangvogel. geel-zwarte of geelgroene zangvogel met een opvallende zang, die bij ons in de zomer voorkomt. Voorbeelden: Het bed uit, naar het raam, ja, geen bewolking, weids groen land, hoera, naar buiten, naar buiten, de wielewaal. Anna Enquist, Het meesterstuk, 1999 En bij hoge uitzondering wees mijn vader mij ee...

2024-04-27
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

wielewaal

wielewaal: Wallonie mag dan al een aantal sterke beroepsrenners hebben afgeleverd die een aardig stukje konden en kunnen meezingen in het internationaal wielrennen (Louis Mottiat, Leon Scieur, Eloi Meulenberg, Georges van Coningsloo, Ferdinand Bracke, Joseph Bruyere, Claude Criquielion, Jean-Luc en Frank Vandenbroucke, Philippe Gilbert, Maxime Mont...

2024-04-27
Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Wielewaal

Het geluid van de wielewaal is bekender dan de vogel zelf. Wielewalen zijn verborgen levende vogels die zich voornamelijk in de bovenste lagen van boomkronen ophouden. Ze zijn opvallend geel-zwart, 'tropisch' gekleurd, maar dat is een goede uitstekende camouflage voor omhoog kijkende mensen. Onze wielewaal is de enige vertegenwoordiger van de wiele...

2024-04-27
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Wielewaal

Oriolus oriolus (Linnaeus: Coracias) 1758. De Wielewaal is een in de Lage Landen broedende goudgele trekvogel ter grootte van een Spreeuw. Hij was goed bij de gewone mensen bekend, evenals bij de 'vaklui' en in de literatuur, hoewel Van Maerlant (c.1266) wel wat eigenaardige gegevens over de Wielewaal aan Thomas van Cantimpré en ee...

2024-04-27
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

WIELEWAAL

(Orfolus oriolus; Sch. D.: maerel; W., Z. B., Z. VL. .gele wiewou w; W.: gouwe maerelaer; Z.V1.: gele Wielewaal). Middelgrote zangvogel, overwintert in Afrika (september-april). In Zeeland vrij algemene broedvogel (100-150 paar) door de hele provincie in bossen en parken. Plaatselijk, o.a. in de Braakman en de recreatiebossen langs het Veerse Meer,...

2024-04-27
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Wielewaal

een geelzwarte zangvogel ter grootte van een lijster. Hij komt begin mei en trekt begin september weg. Zijn kunstige, buidelvormige nest in een takvork en zijn klankvolle roep maken hem tot een zeer interessante vogel van onze loofbossen en parken.

2024-04-27
Dieren-encyclopedie

Lize Stilma (1961)

Wielewaal

De wielewaal, goudgeel, zwart, rode snavel, 24 cm groot, broedend in ons bos en park, zingt prachtig en „bidt” als de buizerd.

2024-04-27
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

WIELEWAAL

(Fr.: gielegou, goudlyster). Zomervogel. Vrij algemeen in parken, tuinen en bossen, ook wel op de klei.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Wielewaal

Oriolus oriolus L., is een fraaie, geelzwarte, vrij algemene broedvogel in parklandschappen, grienden en polderbosjes. De w. overwintert (van Aug.—Mei) in acquatoriaal Afr. tot ver naar het Z. Het voedsel bestaat uit insecten, en wel voorn. rupsen en vlinders, maar ook uit kersen. De w. is een beschermde vogel.