Wat is de betekenis van week in?

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

week in

week in - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inweken ♢ Ik week in 2. gebiedende wijs van inweken week in! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inweken week in je?