Wat is de betekenis van Week-end?

2025-07-16
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

week-end

I. eind van de week, van Zaterdag op Maandag; II. gaan logeren van Zaterdag tot Maandag.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

week-end

o. (Eng. einde der week: inz. van Zaterdagmiddag tot Maandagmorgen).

2025-07-16
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

week-end

o. weekeinde van Zaterdagmiddag tot Maandagmorgen.

2025-07-16
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Week-end

o. Eng., „week-einde”, de vrije Zaterdagmiddag en de Zondag