Wat is de betekenis van wallebakken?

erop uittrekken om plezier te maken. erop uittrekken met de bedoeling plezier te maken, vooral door kroegbezoek; het op stap gaan om zich te vermaken; uitgaan en daarbij veel alcohol drinken, vooral door de kroegen af te lopen; uitbundig feestvieren; aan de zwier gaan; boemelen; fuiven; pierewaaien. Voorbeelden: Toen ze even over neg...

(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) uitgaan; aan de zwier zijn; op de boemel zijn. • Wallebakken. Als een liederlijke dronkaard te werk gaan, dronken langs de straten zwieren en de kroegen afloopen. (Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde. 1903) • Op zwier, op rabot gaan, wallebakken. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Verv...

wallebakken - Werkwoord 1. (inerg) uitgaan, feesten, boemelen, stappen ♢ Hij had die avond met zijn vrienden gewallebakt.

(wkw.) aan de zwier gaan, boemelen, fuiven, niksen.

Aan de zwier gaan of zijn; brassen en zwieren; fuiven; boemelen; slampampen enz.; - ook: niets uitvoeren, niksen. ’s Nachts werden de kleine rakkers gewekt door thuiskeerende echtparen, die, beu gewallebakt, hun slaapstee opzochten en met verzopen schorre stem lalden, VAN LOOY 1945, 103. Als ik had gewallebakt en de centjes had opgezopen, zo...

(heeft gewallebakt), aan de zwier gaan of zijn.

(wallebakte, heeft gewallebakt) aan de zwier gaan, zijn.