Wat is de betekenis van Vosges?

Vogezen.

the Vosges, de Vogezen.

(Vogezen), departement in O.-Frankrijk. Opp. 5903 km2, 342.000 inw. (1946). Bosrijk heuvelen middelgebergtelandschap. Landbouw, veeteelt, textiel- en houtindustrie. Hoofdstad: Epinal. Vosmaer, Carel (1826-1888), Ned. prozaschrijver en classicist, na griffierschap bij Hof ’s Hage en daarna Hoge Raad sedert 1873 geheel aan lett. gewijd, medewer...

(z ook Vogezen), Frans dep. op de westelijke helling van het Z. deel der Vogezen, telt op 5903 km2 (1946) 342 315 inw. Het land is grotendeels bergachtig, door de bosrijke Vogezen met de Hohneck ( 1366 m) als hoogste punt van het dep. en zijn uitlopers (Monts Faucilles), en wordt door de Moezel, de Maas en de Saône met haar zijrivieren...

1° Fr. naam voor het gebergte der ➝ Vogezen. 2° Departement in Oost-Frankrijk. Opp. 5 900 km2; ca. 380 000 inw.; hoofdstad Epinal. Armoedig, bergachtig gebied. Ca. 25 % van den bodem wordt gebruikt voor landbouw (haver, aardappels, suikerbieten, hop, tabak), ca. 25 % voor weide (runderen, paarden), ca. 40 % voor bosch. Industrie (papier, me...

Frans dep. in het zuiden van Lotharingen, 5870 km2, 400000 inw. Hoofdstad: Épinal. Vanouds is het boerenbedrijf in Vosges gemengd, maar de veeteelt (vooral melkvee) is daarbinnen de graanverbouw gaan domineren. Zoals in de hele Vogezen is de textiel verreweg de belangrijkste industrie, die echter in verval is. Er zijn diverse badplaatsen (Vi...

fr., Vogezen, zie ald.

(les), fransche naam der Vogesen.