Wat is de betekenis van voorzorg?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorzorg

v. (-en), 1. het zorgen van te voren, voor de toekomst, bep. om eventueel onheil of ongemak te voorkomen: uit voorzorg iets doen; met de nodige voorzorg iets verrichten; 2. wat men doet uit voorafgaande zorg, ter voorbehoeding : zijn voorzorgen nemen.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorzorg

voorzorg - Zelfstandignaamwoord 1. het zorgen van tevoren om eventueel onheil of ongemak te voorkomen Woordherkomst samenstelling van voor en zorg Verwante begrippen voorziening

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voorzorg

voorzorg - zelfstandig naamwoord uitspraak: voor-zorg 1. het zorgen dat het niet gebeurt ♢ uit voorzorg zijn de brievenbussen dicht op oudejaarsavond Zelfstandig naamwoord: voor-zorg de voorzorg ...

2025-07-15
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

voorzorg

- <bnl. veroud.> sociale voorzorg, geheel van sociale voorzieningen, sociale zekerheid.

2025-07-15
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

voorzorg

In de verb. sociale voorzorg, sociale zekerheid, geheel van sociale voorzieningen. Het ontwerp over de ziekteverzekering werd ... overhandigd ... aan de minister van Sociale Voorzorg De Paepe, Limburg 26/8/1976. De nieuwe minister van Sociale Voorzorg, de h. Dhoore (CVP), antwoordde dat het probleem van de kinderbijslag kadert in het...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorzorg

s., foarsoarch; uit —, foar de wraek, foar de wraem.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)