Wat is de betekenis van VOORZEGGEN?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorzeggen

vóórzeggen - Werkwoord voorzéggen - Werkwoord Woordherkomst samenstelling van voor en zeggen Synoniemen influisteren, souffleren, voorkauwen

2024-04-29
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Voorzeggen

Wie op school iets voorzegt, kan gemakkelijk betrapt worden. Hier wil het onbewuste erop wijzen, dat het nergens voor dient om zich aan anderen, die ons mogelijkerwijs helemaal niet welgezind zijn, op te dringen. Wie in een droom iets voorzegt, geeft vermoedelijk graag aan influisteringen van anderen toe, waarvan hij eigenlijk zou moeten weten dat...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorzeggen

v., foarsizze.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorzeggen

I. (zeide, zegde voor, heeft voorgezegd), tot voorbeeld zeggen, zeggen om te laten nazeggen: een woord duidelijk voorzeggen; — zeggen om te helpen, influisteren : men heeft hem alle antwoorden voorgezegd; — als schoolterm ook abs.: je mag niet voorzeggen ; — II. (voorzeide of -zegde, heeft voorzegd of voorzeid...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voorzeggen

1. (voor'zeggen) zeide voor, heeft voor'gezegd, -gezeid; zeggen om na te laten zeggen: ik zal u dat woord duidelijk voorzeggen; in de klas mag niemand voorzeggen, een ander iets influisteren; 2. voorzeg'gen, -zei'de, heeft voorzegd', -zeid'; voorspellen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voorzeggen

I. ('vo:r) (zei, zegde voor; heeft voorgezegd) 1. voor een ander zeggen. 2. influisteren : in de klas een ander -. 3. zeggen om na te laten zeggen : ik zal u dat woord duidelijk -. II. ('zeggən) (voorzei, voorzegde ; heeft voorzegd) zeggen dat iets zal gebeuren, doch alleen door personen : hu heeft nog niets voorzegd. Syn. aankondigen...

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Voorzeggen

(zei, zegde voor, heeft voorgezegd), zeggen om te laten nazeggen: een woord duidelijk voorzeggen; zeggen om te helpen, influisteren: men heeft hem alle antwoorden voorgezegd; (schoolterm) je mag niet voorzeggen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)