voordelig
voordelig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een voordeel gevend, met name geldelijk ♢ Deze uitverkoop maakte de aankoop een stuk voordeliger. Woordherkomst Afgeleid van voordeel met het achtervoegsel -ig Antoniemen nadelig
Wiktionary (2019)
voordelig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een voordeel gevend, met name geldelijk ♢ Deze uitverkoop maakte de aankoop een stuk voordeliger. Woordherkomst Afgeleid van voordeel met het achtervoegsel -ig Antoniemen nadelig
Muiswerk Educatief (2017)
voordelig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: voor-de-lig 1. wat weinig geld kost ♢ dit wasmiddel is erg voordelig 2. waar je voordeel van hebt ♢ ik heb een voordelige ruil gesloten ...
Direct toegang tot alle 8 resultaten over voordelig?
Marc de Coster (2004)
Goedkoop; een woord dat tegenwoordig wat ordinair en armoedig klinkt. Het is niks om trots op te zijn, een beetje beneden onze stand. In plaats van toe te geven dat een kledingstuk tweedehands is gekocht, zal een jongere het eerder voordelig noemen. Kijk ook onder budget* en occasion*. Die bevoorrechte status levert haar twee kekke spijkerbroeken e...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., foard(i)elich, streksum; een — zaakje, in bêste melkkou, in bêste melke hin; zich op het -st voordoen, de moaiste bôllen, wiggen foar it finster, rút lizze, op it buordtsje lizze, de moaiste apels yn it finsterbank lizze.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. waarvan men voordeel heeft, winstgevend : een voordelige zaak ; op voordelige voorwaarden ; voordelig kopen, goedkoop ; — een voordelig saldo, overschot, bedrag waarmee de creditzijde van een rekening de debetzijde overtreft; 2. gunstig : een voordelige wind ; — zó dat de goede...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (winstgevend; gunstig; zuinig): een voordelige handel; een voordelige wind, gunstig; iets voordelig kopen, goedkoop; dat is voordeliger in het gebruik; op zijn voordeligst; hij kwam niet op zijn voordeligst uit (of: toonde zich niet), op zijn best.
Jozef Verschueren (1930)
(vo:r'de:ləch) bn. en bw. (-er, -st) 1. voordeel opleverend, winstgevend : een -e koop; kopen, goedkoop. Syn. →: batig. 2. gunstig : -e voorwaarden; een -e wind. 3. goed : er uitzien; veel slapen is voor de gezondheid van de kinderen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. winstgevend: een voordelige zaak; voordelig kopen, goedkoop; een voordelig saldo, bedrag waarmee de creditzijde van een rekening de debetzijde overtreft; 2. gunstig: op zijn voordeligst; 3. zuinig: dat is voordelig in het gebruik.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel lid van Ensie en geniet van alle voordelen: