Vonkelen
v., fonkelje, sprankelje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(vonkelde, heeft gevonkeld), vonken schieten of om zich verspreiden. [In overdr. bet. schrijft men gewoonlijk fonkelen.]
M. J. Koenen's (1937)
vonkelde, h. gevonkeld (eig. vonken schieten, verspreiden): het vuur vonkelt in de smidse; verg. fonkelen.
Jozef Verschueren (1930)
('vonkələn) (vonkelde, heeft gevonkeld) vonken schieten, verspreiden: het vuur vonkelt in de smidse; in overdrachtelijke betekenis zegt men, in plaats van -, fonkelen. Syn. →: blinken.
J.H. van Dale (1898)
VONKELEN - (het vonkelde, heeft gevonkeld), vonken schieten of om zich verspreiden. (In overdr. bet. schrijft men fonkelen). VONKELING, v. het vonkelen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: