Wat is de betekenis van vlezen?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vlezen

vlezen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vlees

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vlezen

I.bn., van vlees, uit vlees bestaande: ik zal hun een vlezen hart geven (Ezech. 11: 19); niet in stenen tafelen, maar in vlezen tafelen des harten (2 Cor. 3:3). II. VLEZEN, (vleesde, heeft gevleesd), (huiden) van het aanhangende vlees ontdoen, afschaven.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vlezen

o. mv. van vlees; zie ald.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vlezen

1. bn. van vlees: Bijb. ik zal hun een hart geven. 2. (vleesde, heeft gevleesd) van afhangend vlees ontdoen: huiden -.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vlezen

(vleesde, heeft gevleesd), (ook: ontvlezen), een vel, huid vlezen, ontdoen van het overtollige onderhuidbindweefsel, m.n. onmiddellijk na het villen (groene huid) of in gekalkte toestand (bloothuid).

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)