Wat is de betekenis van vlek?

(1974) (Barg.) spel kaarten. Verbastering van flik*. Associatie met de als vlekken verspreide tekens op de speelkaarten. 'Met de vlek werken': een beroepskaarter zijn. Syn.: pezen* met de flik*. • (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974) • (Rien van den Broek & Ad Kerstens: Van aaszak tot zwabber. Woordenboek va...

vlek - Zelfstandignaamwoord 1. een vieze plek ♢ Er zat een vlek op zijn nieuwe broek. 2. (n) gehucht vlek - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlekken ♢ Ik vlek 2. gebiedende wijs van vlekken ...

vlek - zelfstandig naamwoord 1. plek met een andere kleur dan de omgeving ♢ ze heeft allemaal vlekken op haar huid 1. een blinde vlek [iets wat je niet kunt leren of begrijpen] ...

Een vlek is een 2-dim vorm (1) die grillig en ondefinieerbaar is; het gereedschap en materiaal zijn meestal erg spontaan gebruikt; i.t.t. vlak.

Vlekken worden vooral op kleding aangetroffen en symboliseren donkere vlekken op onze ziel, die voor onzekerheid zorgen. (Zie ook ‘Jurk’).

een groter dorp dat vroeger enige voorrechten of privileges bezat, zoals het marktrecht, dit is het recht om markten te mogen houden.

vuil plek; kol; smet op iem. se naam of eer; gevlek, vlekke maak; besoedel; oopsny (vis).

Onofficiële aanduiding van een groot dorp, tussen dorp en stad in. In het algemeen is het Fr. F. te laat tot ontwikkeling gekomen om nog voor stadsrechten in aanmerking te komen (zie Stedenvorming). Het is gegroeid op de wijze van een adspirant-stad óf uit een boerendorp (bijv. Kollum), óf naast een boerendorp (bijv. Joure naast...

macula, zie aldaar; zie ook blinde vlek, gele vlek.