Wat is de betekenis van visseizoen?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

visseizoen

seizoen om te vissen. jaarlijks terugkerende periode waarin wordt gevist; specifieker ook: jaarlijks terugkerende periode met een strikte termijn waarbinnen mag worden gevist onder vergunningsvoorwaarden opgelegd door de overheid; seizoen om te vissen. Voorbeelden: Eromheen staan kleine vissershutten, die de bekende steenrode kleur h...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

visseizoen

visseizoen - Zelfstandignaamwoord 1. een seizoen waarin het toegestaan is om te vissen Vandaag is het visseizoen officieel geopend! Woordherkomst samenstelling van vis(werkwoord) en seizoen

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Visseizoen

o., seizoen van de visvangst of waarin het toegestaan is te vissen.