Wat is de betekenis van visiteren?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

visiteren

visiteren - Werkwoord 1. ter plaatse of aan den lijve onderzoeken op smokkelwaar b.v. fouilleren 2. onderzoeken op deugdelijkheid Woordherkomst afgeleid van het Franse visiter (met het achtervoegsel -eren) Synoniemen schouwen, inspectie houden Verwante begrippen visite

2024-04-28
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

visiteren

Bezien van en adviseren over een bouwwerk of ontwerp.

2024-04-28
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

visiteren

Gevangenis- en politiejargon voor het anaal onderzoeken van een verdachte of gevangene om te zien of hij geen spullen de gevangenis of politiecel binnensmokkelt. Na elk bezoek moet de gedetineerde zich uitkleden en wordt hij gevisiteerd. Tot op de bilnaad en onder de tong. Elsevier, 21 -12-91 ‘Zullen wij Unal visiteren?’ vraagt hij even la...

2024-04-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Visiteren

ww [Fr. visiter = bezoeken, maar ook: onderzoeken, nakijken, controleren] visitatie verrichten.

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Visiteren

inspecteren; bezoeken (vero.)

2024-04-28
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

visiteren

(visiteerde, heeft gevisiteerd), bezoeken, een visite brengen aan. Nu naar post Sommelsdijk, klonk het. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om dien post te visiteren en van daar de reis naar ons effect verder te vervolgen (van Schaick 1866: 125; oudste vindpl.). - Etym.: In AN in deze bet. veroud., thans ‘onderzoeken op smokkelwaar&rsqu...

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Visiteren

doorzoeken ; inspecteren.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Visiteren

(visiteerde, heeft gevisiteerd), (<Fr.), ter plaatse of aan den lijve onderzoeken, inz. naar smokkelwaar.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

visiteren

gevisiteerd (Fr. [Lat. visitare]: bezichtigen, bezoeken; inz. onder-, doorzoeken, nazien): de douanen zullen de trein visiteren.