Wat is de betekenis van vioolbouwer?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vioolbouwer

m. (-s).

2025-07-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

vioolbouwer

iemand die violen bouwt. iemand die voor zijn beroep, soms ook wel uit liefhebberij, violen bouwt; vioolmaker. Voorbeelden: Om het effect van hun ingrepen te beoordelen, hebben vioolbouwers eeuwenlang vertrouwd op hun oren. NRC, 1995 De dansmeesters leerden de rijken goede manieren, dansen en buigen. Daar ze naar hun 'kl...

2025-07-17
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

vioolbouwer

vioolbouwer - Zij die viola's en aanverwante instrumenten, zoals violen en cello's maken, ontwerpen en repareren.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)