Wat is de betekenis van verplicht?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verplicht

verplicht - Bijvoeglijk naamwoord 1. door iets of iemand gedwongen Tekenen is een verplicht vak op deze school. verplicht - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verplichten 2. gebiedenwijs van verplichten 3. voltooid deelwoord van verplichten

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verplicht

verplicht - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ver-plicht 1. wat moet ♢ je bent verplicht een helm te dragen op de brommer Bijvoeglijk naamwoord: ver-plicht de/het verplichte ...

2024-04-26
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

verplicht

Van een bieding: door het biedsysteem voorgeschreven. Na een forcing bieding van de partner, gevolgd door een pas van de rechtertegenstander, is een speler ‘verplicht’ actie te ondernemen. Het is niet strafbaar dit na te laten, maar daarmee zal doorgaans wel de toorn van de partner opgeroepen worden. Zie ook: transfer; verplichte pas

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verplicht

bn., 1. genoodzaakt, gehouden: ik ben daartoe niet verplicht; 2. waartoe men gehouden is, voorgeschreven : de verplichte leervakken ; het Ziekenfondsenbesluit onderscheidt tussen verplicht en vrijwillig verzekerden ; verplichte diensten; dat ben ik aan mijzelf verplicht, dat is een plicht jegens mijzelf; 3. door ontvangen gunst gebo...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verplicht

bn. (verschuldigd, gehouden): ik ben (aan) hem veel verplicht; gij zijt verplicht tot betaling (of: om te betalen); ik voel me niet verplicht om; (ik ben u) zeer verplicht, wel bedankt! ik ben u veel verplicht, verschuldigd; z. verplichtend.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verplicht

I. bn. 1. genoodzaakt, gehouden: tot iets zijn. 2. door de wet voorgeschreven: -e leergangen. 3. verschuldigd: -e diensten. 4. te danken hebbend: dat ben ik hem -. II. tw. bedankt: wel -!

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verplicht

bn. en bw., 1. genoodzaakt, gehouden: ik ben daartoe niet verplicht; 2. door morele overweging of wet gedwongen; voorgeschreven: de verplichte leervakken; ik voel me niet verplicht om ...; (thans ook) nu ben ik wel om met de bus te gaan, genoodzaakt; ik ben hem zeer heb veel aan hem te danken.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)