Wat is de betekenis van VERNISSEN?

vernissen - Werkwoord 1. (ov) iets voorzien van een laag vernis ♢ Het boekenkastje werd gevernist. vernissen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vernis

Het aanbrengen op een ondergrond van hars die in een vluchtige olie is opgelost. Als de hars opdroogt, ontstaat een hard, glimmend en meestal doorschijnend laagje.

vernissen - regelmatig werkwoord uitspraak: ver-nis-sen 1. met vernis bestrijken ♢ ik moet die houten tafel nog vernissen Regelmatig werkwoord: ver-nis-sen ik vernis jij/u vernist...

v., glânz(g)je.

(verniste, heeft gevernist), 1. met vernis bestrijken, glanzen : een tafel vernissen ; 2. (fig., w. g.) iets schoner voorstellen dan het is.

en lakken zijn oplossingen van harsen of kunstharsen, van derivaten van cellulose of gechloreerde rubber in zgn. „solventen”, dat zijn de oplosmiddelen speciaal geschikt voor bovengenoemde stoffen. De harshoudende olievernissen worden bereid door de hars te smelten en daarna langdurig te roeren met hete, sneldrogende olie (lijnzaad-, tu...

verniste, h. vernist (met vernis bestrijken): een deur, een schilderij vernissen.

(verniste, heeft gevernist) 1. met vernis bestrijken: een schilderij -. 2. schoner voorstellen dan het is: een zaak -.

Vernissen - opgeloste harsachtige stoffen, die tot het bestrijken der oppervlakte van onderscheidene voorwerpen gebezigd worden, om daaraan een glanzige oppervlakte te geven of hen tegen vochtigheid, stof, enz. te beschutten. Men noemt de vernis óf naar de opgeloste hars (zooals mastik-, copal-v., enz.), óf naar het oplosmiddel (wijngeest-, terpent...