Wat is de betekenis van VERKLEEFD?

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

verkleefd

In attrib. gebruik: toegewijd, trouw, toegenegen. Nadat Teirlinck zich met vermoeide ogen had teruggetrokken, liet hij zich door een gemoedelijke en verkleefde gezelschapsjuffrouw de verzamelde werken van Charles Dickens voorlezen, JONCKHEERE 1967, 147. Opm.: In de standaardt., uitsl. in bijz. stijl, alleen pred. gebruikt: verkleefd zijn...

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verkleefd

bn. (-er, -st), gehecht, verknocht, door genegenheid verbonden (aan iem.).

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verkleefd

bn. (gehecht, verknocht aan): aan de zonde verkleefd zijn, verslaafd; zie v e r k n o c h t.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verkleefd

bn. en bw. (-er, -st) 1. trouw en standvastig gehecht: aan iemand zijn. Syn. ➝ gehecht. 2. verslaafd: aan de drank -.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verkleefd

bn. (-er, -st) verknocht.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERKLEEFD

VERKLEEFD - bn. (-er, -st), gehecht, verknocht (aan iem.); verslaafd (b. v. aan den drank). VERKLEEFDHEID, v.

2024-04-26
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Verkleefd

zie Gehecht.