Wat is de betekenis van verkleefdheid?

2024-04-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

verkleefdheid

Verknochtheid; m. betr. t. personen veelal: trouw, genegenheid. Op m’n dank moogt gij rekenen en op m’n verkleefdheid tot ter dood, LANGENS 1947, 48. Weldra bleek, dat ik haar verkleefdheid aan het verleden had onderschat. Ze troostte zich met haar cassette vol herinneringen en foto’s, VAN HECKE 1966, 76. Opm.: In de stan...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gerelateerde zoekopdrachten