Wat is de betekenis van vaten?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vaten

vaten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vat

2024-04-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

vaten

buisvormige organen in het lichaam van mens, dier en plant, waarin zich vloeistoffen voortbewegen. In het menselijke en het dierlijke lichaam zijn dat bloed en lymf. Daarom spreekt men wel van bloed- en lymfvaten (of aderen). Deze hebben elk hun eigen verloop. In de planten echter worden de vaten tot bundels verenigd, zodat men van vaatbundels spre...

2024-04-29
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Vaten

zie Bloedvaten.

2024-04-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Vaten

(plantk.) Algemene term voor houtvaten en zeefvaten.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vaten

(vaatte, heeft gevaat), in of op vaten doen, fusten.

2024-04-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Vaten

(1), (plantkunde), lange buizen, ontstaan uit reeksen cellen, waarvan de tussenwanden zijn verdwenen. Houtvaten dienen voor het vervoer van water en de daarin opgeloste stoffen; zeefvaten voor het transport van assimilatieproducten. In de melksapvaten bevindt zich een witte of gekleurde emulsie van caoutchouc of andere stoffen in water en zetmeelko...

2024-04-29
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Vaten

(ontleed- en geneeskunde) noemt men alle kanalen in het dierlijk of menselijk lichaam, die dienst doen voor het vervoer van bloed en lymphe (z bloedsomloop, bloedvatenstelsel, lymphe, lymphvatenstelsel). Het bloed circuleert in de bloedvaten. De afsluiting van een klein bloedvat heeft voor de circulatie geen merkbare gevolgen, doordat de kle...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vaten

vaatte, h. gevaat (in vaten doen).

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vaten

(vaatte, heeft gevaat) in, op vaten doen, fusten: bier -.