Wat is de betekenis van vaste?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vaste

vaste - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van vast vaste - Werkwoord 1. aanvoegende wijs van vasten

2024-04-26
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

vaste

Vaste is een steek bij het haken.

2024-04-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Vaste

wijd, uitgestrekt, groot, ruim; veelzijdig, veelomvattend.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Vastē

adv. zeer ver, geweldig; overdr., met wijd geopende mond, vand. = plomp, breed, loqui, Cic., ne vastius diducantur verba, Cic.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Vaste

Vaste, *-N, v. gmv. (r.k.) tijd waarin men geen vleesch of vleeschspijzen mag nuttigen; de zes weken vóór Paschen. *-LAVOND, m. zie VASTENAVOND.