Wat is de betekenis van Vang, (zelfst. naamw.)?

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vang, (zelfst. naamw.)

m.(—en), het vangen; (sport) het opvangen van een bal; opbrengst van de visserij: er is veel vang, in de rivier; datgene wat men bij dieren aanvat om de voedingstoestand, de vetheid te beoordelen, nl. de liezen.