pak (zelfst. naamw.)
o. (―ken), enkele gelijke of verschillende voorwerpen bij elkaar gebonden, in elkaar gerold of met iets omwonden, zodat het een geheel vormt: een pak boeken, papieren; in toepassing op zaken die voor verzending gereedgemaakt zijn: een pak per trein verzenden; dikwijls van een bepaalde hoeveelheid of gewicht: een pak garen, wol; pakken tabak; een pa...