Wat is de betekenis van pak (zelfst. naamw.)?

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pak (zelfst. naamw.)

o. (―ken), enkele gelijke of verschillende voorwerpen bij elkaar gebonden, in elkaar gerold of met iets omwonden, zodat het een geheel vormt: een pak boeken, papieren; in toepassing op zaken die voor verzending gereedgemaakt zijn: een pak per trein verzenden; dikwijls van een bepaalde hoeveelheid of gewicht: een pak garen, wol; pakken tabak; een pa...