Wat is de betekenis van Vandeeg?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vandeeg

bw., (Zuidn.) terdege, goed, flink, fel, zoals het hoort, degelijk : het is vandeeg koud : hij zou nu vandeeg oppassen.

2025-07-16
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

vandeeg

Inz. als versterkend bijw.: terdege, degelijk; goed, flink, fel. Zijn oogen waren opengegaan voor de goede lessen van Mijnheer Pastoor, en hij zou nu vandeeg oppassen, TIMMERMANS, Boerenpsalm 82 (1935). ’s Is daarom dat er van bij ons altijd zoveel jongens naar de travó gegaan zijn. Ze preekten daar vroeger ’s zondags in...

Gerelateerde zoekopdrachten