Wat is de betekenis van vakwerkbouw?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vakwerkbouw

m., bouwwijze met vakwerk.

2025-07-15
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

vakwerkbouw

Bouw in houten stijl- en regelwerk, waarbij de wanden als een (zie) vakwerk worden samengesteld. De open ruimten tussen stijlen, regels en schoren worden gevuld met vlechtwerk van tenen en leem (vitswerk, vits), steen of planken. Vroeger gebruikelijke bouwwijze in Midden- en West-Europa, van de Alpen tot Zuid-Scandinavië. In XIII-XVII met rijk...

2025-07-15
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

vakwerkbouw

Vakwerkbouw is een bijzondere manier van bouwen waarbij de dragende muren uit zichtbare balken van hout (1) bestaan en de tussenruimten worden gevuld met leem op een vlechtwerk van twijgen; sinds de 16e eeuw.

2025-07-15
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Vakwerkbouw

noemt men in de bouwkunde de bouwwijze, waarbij de dragende delen in hout of gewapend beton (skeletbouw) zijn uitgevoerd. De vulling geschiedt met ramen, hout, leem op houtwerk of met metselwerk. De hoeken maakt men stijf en onvervormbaar door het doelmatig aanbrengen van schoren of hoekvullingen. In de oude steden ziet men nog vele voorbeelden van...

2025-07-15
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vakwerkbouw

Vakwerkbouw - (burgerlijke bouwkunde). Tot steun en indeeling van de wanden van een gebouw heeft men in vroeger tijden eerst een samenstel van verticale en horizontale balken opgetrokken, waartusschen dan een vulling van steen of bij primitiever bouwwijze een vlechtwerk van houten gaarden, afgepleisterd met leem, werd aangebracht. Deze bouwwijze ga...

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vakwerkbouw

m., bouwwijze in vakwerk.