Wat is de betekenis van vaantje?

2024-04-28
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

vaantje

(het; -s) 1 SP - vlaggetje dat een sport(st)er als aandenken aan een sportevenement mee naar huis neemt. 2 GY veroud. - ruglingse hang waarbij romp en benen horizontaal gestrekt zijn, hangende met één arm aan het toestel (bv. ringen, rek), met de rug sterk tegen deze arm aangedrukt.

2024-04-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

vaantje

1. (Papieren) vlaggetje, aan een stokje bevestigd, ter versiering bij kermissen, festiviteiten, of als aandenken (bijv. aan een bedevaart). Pol nagelde de vaantjes en wimpels aan de staken bij de ingang (bij een bruiloft), STREUVELS, Minnehandel 2, 203 (1903). Daar hangt alleen tegen den muur een spiegelke ..., een zwart kruisefiks (...

2024-04-28
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Vaantje

Vaantje - ook windvaan, ook verklikker, lapje dat aan een frame is genaaid dat om een pen in de masttop kan draaien. Het geeft tijdens het varen de richting van de schijnbare wind aan. Koffiezak.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vaantje

o. v-s-), 1. klein vaandel, vlaggetje; (Zuidn., Hg.) het vaantje hangt uit, ’t is kermis, uitroep wanneer de slip van iemands hemd uit zijn broek hangt; (Zuidn.) naar de vaantjes zijn, onherroepelijk verloren zijn, naar de haaien zijn ; — (zegsw.) het vaantje strijken, eig. : het opgeven; thans : flauw vallen; &mdas...

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)