Utiliteit
(<Fr.), v., 1. nut, bruikbaarheid; — 2. (ton.) persoon die voor allerlei kleine rollen wordt gebezigd.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), v., 1. nut, bruikbaarheid; — 2. (ton.) persoon die voor allerlei kleine rollen wordt gebezigd.
Wiktionary (2019)
utiliteit - Zelfstandignaamwoord 1. de mate waarin iets bruikbaar is 2. een toestel dat zijn nut bewijst 3. een organisatie die een nuttige dienst levert, zoals stroom of water Woordherkomst afgeleid van utiel met het achtervoegsel -iteit afgeleid van het Franse utilité (met het achtervoegsel -iteit) Synoniemen [1] b...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Markus van Alphen (2015)
Utiliteit - letterlijk: gebruikswaarde, oftewel hoe bruikbaar, effectief en efficiënt een gereedschap is onder de huidige omstandigheden.
Drs. J. Heemstra & Drs. H.E. Wijnberg (1991)
Geschiktheid om tegemoet te komen aan menselijke behoeften. Wordt door de school van de Utilitaristen als voornaamste richtsnoer voor het menselijk handelen aanvaard. Utiliteitsgebouwen zijn in de regel gebouwen waarin groepen van mensen arbeid verrichten (fabrieken, kantoren, kazernes enz.).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: