Wat is de betekenis van uitschreeuwen?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitschreeuwen

(schreeuwde uit, heeft uitgeschreeuwd), 1. door schreeuwen uiting geven aan: hij schreeuwde het uit van de pijn; 2. ten einde schreeuwen : laat het kind maar uitschreeuwen; 3. schreeuwende uiten of bekendmaken : uitgeschreeuwde bevelen.

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitschreeuwen

uitschreeuwen - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-schreeu-wen 1. door schreeuwen laten weten wat je voelt ♢ Xandra schreeuwde het uit van de pijn 2. luid roepen ♢ de uitgeschreeuwde bevelen wa...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitschreeuwen

v., útskreauwe, -âlje, -raze, -balte, -geije.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitschreeuwen

schreeuwde uit, h. uitgeschreeuwd (schreeuwende laten horen): een naam uitschreeuwen; het uitschreeuwen van pijn, hard schreeuwen.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitschreeuwen

('uit) (schreeuwde uit, heeft uitgeschreeuwd) 1. ten einde schreeuwen. 2. zeer hard schreeuwen : het van pijn. 3. schreeuwend bekendmaken.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITSCHREEUWEN

UITSCHREEUWEN - (schreeuwde uit, heeft uitgeschreeuwd), zeer hard schreeuwen : hij schreeuwde het uit van de pijn; — ten einde schreeuwen : laat het kind maar uitschreeuwen; — schreeuwende bekendmaken.

2025-07-15
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)