Wat is de betekenis van uitnodigen?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitnodigen

uitnodigen - Werkwoord 1. (ov) iemand verzoeken iets bij te wonen Hij nodigde hen uit voor een belangrijke bijeenkomst. Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en nodigen(werkwoord)

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitnodigen

uitnodigen - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-no-di-gen 1. ertoe aanmoedigen ♢ het weer nodigt uit tot een flinke wandeling 2. verzoeken je gast te zijn ♢ ik nodigde hem uit te komen logeren...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitnodigen

v., (út)noegje, -noadzje, -forsykje, biede; — om binnen te komen, ynnoadzje.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitnodigen

(nodigde uit, heeft uitgenodigd), het verzoek richten tot (iem.) iets te doen, ergens of bij iem. te komen enz.: hij nodigde mij uit met hem naar de schouwburg te gaan; — (abs.) te logeren vragen: ze hebben mij voor een paar dagen uitgenodigd; — (fig.) verlokken : het fraaie weer nodigt ons uit tot wandelen.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitnodigen

(nodigde uit. heeft uitgenodigd) verzoeken : iemand op een feest -; iemand tot een dans, een gesprek, een wandeling -.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitnodigen

(nodigde uit, heeft uitgenodigd), verzoeken om iets te doen of iets bij te wonen: voor een lezing uitnodigen, a. om een lezing te houden; b. om een lezing bij te wonen.

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)