Wat is de betekenis van uitgieten?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitgieten

uitgieten - Werkwoord 1. (ov) (een houder) leeggieten Woordherkomst samenstelling van uit en gieten Antoniemen ingieten

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitgieten

v., útjitte.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitgieten

(goot uit, heeft uitgegoten), gietende doen vloeien uit —, resp. ledigen: zij schepten water en goten het uit (1 Sam. 7:6); een emmer water uitgieten; (fïg.) uitstorten: zijn gramschap, de fiolen van zijn toorn over iem. uitgieten. 2. (w. g.) door water te gieten blussen.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitgieten

(goot uit, heeft uitgegoten) 1. gietend uit doen vloeien, ledigen : water -. 2. door water te gieten uitdoven : een brand -. 3. uitstorten : zijn gramschap op iemand -.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITGIETEN

UITGIETEN - (goot uit, heeft uitgegoten), gietende uitstorten, ledigen : een emmer water uitgieten; — door water te gieten blusschen: het vuur uitgieten; (fig.) uitstorten: zijne gramschap op iem. uitgieten. UITGIETING, v. (-en), het uitgieten.