Uiterlijk
I. bn., zich aan de buitenzijde vertonende of daarop betrekking hebbend: de uiterlijke gedaante van iets; uiterlijke kentekenen; op de uiterlijke schijn afgaan, niet tot de kern der zaak doordringen; — uiterlijke welsprekendheid, die gelegen is in gebaar, houding en stem. II. bw., 1. naar buiten, voor het oog: uiterlijk sche...