Wat is de betekenis van UITDEELEN?

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITDEELEN

UITDEELEN - (deelde uit, heeft uitgedeeld), verdeelen, geven aan ieder wat: geld, aalmoezen uitdeelen; prijzen, standjes, straf uitdeelen, geven aan wie het toekomt; klappen uitdeelen, slaan. UITDEELING, v. (-en), het uitdeelen; verdeeling, ronddeeling.

2024-04-25
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Uitdeelen

zie Bedeelen.