Wat is de betekenis van uitbetalen?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitbetalen

(betaalde uit, heeft uitbetaald), betaling doen van het genoemde aan de rechthebbende(n): loon, een cheque uitbetalen; — abs.: arbeiders uitbetalen, hun hun loon geven; — passief: de coupons worden uitbetaald (zijn betaalbaar gesteld) bij;verzuimde uren worden niet uitbetaald, daarvoor...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitbetalen

uitbetalen - Werkwoord 1. (ditr) geld geven om de kosten te voldoen Ze hebben zijn salaris net op het juiste moment uitbetaald. Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en betalen(werkwoord)

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitbetalen

uitbetalen - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-be-ta-len 1. er geld als betaling voor geven ♢ het overwerk wordt uitbetaald 2. de moeite lonen, terugverdiend worden ♢ die vriendelijke woorden...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitbetalen

v., útbitelje.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitbetalen

betaalde uit, h. uitbetaald ([aan verschillende personen] het loon enz. betalen): de arbeiders uitbetalen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitbetalen

(betaalde uit, heeft uitbetaald) 1. uit de kas betalen. 2. aan verscheidene personen betalingen doen. Syn. →afbetalen.