u, U, aanspreekvorm
1. datief en accusatief van het pers.vn. van de tweede persoon (gij): ik heb — gezien; is dit van — ?; 2. beleefde aanspreeken onderwerpsvorm, in enk. en mv. gebruikt: wanneer komt — ?; — tegen iemand zeggen, hem met u aanspreken; (scherts.) van zaken waar men met respect over spreekt: een auto waar men — tegen zegt.