Wat is de betekenis van tuimelperte?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tuimelperte

(19e eeuw) (Oost-Vlaanderen) buiteling; koprol; valpartij. Vooral populair onder Vlaamse wielrenners (oorspr. bij de Flandriens*). Ook wel tuimelaar. In het Franse wielerargot bestaan hiervoor talrijke uitdrukkingen: ramasser un gadin; prendre une gadiche; aller à dame; manger de la luzerne; valser dans le décor. Engelse renners gebru...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tuimelperte

tuimelperte - Zelfstandignaamwoord 1. (Vlaams) spectaculaire val Verwante begrippen valpartij

2024-04-19
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

tuimelperte

tuimelperte: valpartij; al gesignaleerd in de negentiende eeuw toen Brusselaar August Vermeylen aan zijn vriend-literator Emmanuel de Bom schreef dat hij 'met zijn smikkel in de bieten' was gevallen; aan het eind van de negentiende eeuw reed de Franse componist Ernest Chausson in een afdaling met zijn 'velo' tegen een muur en stierf.

2024-04-19
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

tuimelperte

→ valpartij

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

tuimelperte

Buiteling (inz. bij het kopje duikelen); ook: onvrijwillige buiteling, val; valpartij; - fig.: deugniet, schavuit. - Zie ook de dialectwdb., o.a. BO, J., L.-C., S. en TEIRLINCK. Tijdens de tweede ronde, bij de afdaling van de Schnee, maakten enkele deelnemers een tuimelperte, Laatste Nieuws 4/8/1980.