trouwdag
Het begrip trouwdag heeft 2 verschillende betekenissen: 1) huwelijksdag. dag waarop iemand trouwt; huwelijksdag. 2) huwelijksverjaardag. dag waarop men destijds is getrouwd en zijn huwelijk herdenkt; huwelijksverjaardag.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip trouwdag heeft 2 verschillende betekenissen: 1) huwelijksdag. dag waarop iemand trouwt; huwelijksdag. 2) huwelijksverjaardag. dag waarop men destijds is getrouwd en zijn huwelijk herdenkt; huwelijksverjaardag.
Wiktionary (2019)
trouwdag - Zelfstandignaamwoord 1. de dag waarop men in het huwelijk treedt of getreden is ♢ Hij bracht bloemen mee om hun trouwdag te vieren. Woordherkomst samenstelling van trouw(werkwoord) en dag
Van Dale Uitgevers (1950)
m., 1. bruiloftsdag; dag waarop men trouwt of getrouwd is: zijn trouwdag vieren; een effen paar ... wil zijn Trouwdag, naar der vaadren wijs, gedenken (Staring). 2. dag dat men op het gemeentehuis kan trouwen. 3. (meest mv.) tijd gedurende welke iem. getrouwd is: zij heeft in haar trouwdag(en) veel leed verduurd.
Jozef Verschueren (1930)
('trouw) m. (-en) I. Eig. dag dat men trouwt : woensdag is zijn -. II. Metn. 1. dag dat men getrouwd is : morgen viert hij zijn vijf en twintigste -; in zijn -en heeft hij veel tegenspoed ondervonden, in zijn huwelijksjaren. 2. dag dat men kan trouwen : welke zijn in uw gemeente de -en?
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: