Wat is de betekenis van triple?

2024-04-28
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

triple

triple: drie kettingbladen vooraan; wordt gebruikt voor zeer steile beklimmingen. Echte beroepsrenners hebben geen triple nodig, sommige recreanten wel.

2024-04-28
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

triple

(de; -s) - drie kettingbladen voor, aan de trapas. • Op mountainbikes vind je drie kettingbladen (jargon: een ‘triple’). Tegenwoordig meestal met de combinatie 44-32-22. Achter zit dan vaak een 11-32-cassette. (SCHOO) Herkomst: Fr. (het drievoudige)

2024-04-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Triple

[Fr., van Lat. triplus, Gr. triplous] drievoudig.

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Triple

drievoudig

2024-04-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Triple

I. drievoudig, driedubbel; un triple sot, een aartsgek; en triple expédition, in triplo; II. drievoud; plier en triple, in drieën vouwen.

2024-04-28
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

triple

I. drievoudig; driedubbel; driedelig; triple crown, (pauselijke) tiara; triple time, trippelmaat; II. verdrievoudigen.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Triple

(Fr.), bn., drievoudig; Triple Alliantie, drievoudig verbond, verbond tussen drie mogendheden, inz. dat van 1668 en het verbond tussen Duitsland, Oostenrijk en Italië (1882); Triple Entente, verbond tussen Frankrijk, Engeland en Rusland (1907).

2024-04-28
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

triple

adj. drievoudig; m. drievoud.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

triple

bn.; Fr. (Lat. triplus, Gr. triplous): drievoudig, drieledig: de Triple-Alliantie, drievoudig verbond; ook: tripel.