Wat is de betekenis van treuzelen?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

treuzelen

treuzelen - Werkwoord Woordherkomst afeleid van treusselen Synoniemen [1] slenteren, lijntrekken, leuteren, dreutelen, teuten [2] klungelen, beuzelen [3] talmen, dralen, aarzelen

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

treuzelen

treuzelen - regelmatig werkwoord uitspraak: treu-ze-len 1. iets langzaam doen wat ook wel sneller kan ♢ ze loopt altijd erg te treuzelen bij de afwas Regelmatig werkwoord: treu-ze-len ik treuzel ...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Treuzelen

v., fimelje, klieme (en grieme), omsammelje, -seamelje, -moalkje, -seure, -drammelje, -dreutelje, dauwelje, nusselje, hounemelke; — met het werk, mostermealle, omdoedelje, pôlledraeije; daar wordt mee getreuzeld, it bliuwt yn 'e sloer, de sloer is der yn, der wurdt mei sloerd.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Treuzelen

I. (treuzelde, heeft getreuzeld), talmen, hangen, niet opschieten, langzaam werken. II. zie TRIJZELEN.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

treuzelen

treuzelde, heeft getreuzeld; langzaam werken, slabakken.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

treuzelen

(treuzelde, heeft getreuzeld) 1. werken zonder spoed te maken. Syn. beuzelen, dauwelen. 2. leuteren.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Treuzelen

(treuzelde, heeft getreuzeld), 1. talmen, hangen, niet opschieten; 2. klungelen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)