Trekhond
s., karrehoun.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
De hond, een gewezen roofdier dat lichtgebouwd was om zijn veelal grotere prooi in te halen en zeer buigzaam om de horens en hoeven van het vervolgde dier te ontwijken, is, mede door de dunne zolen zijner voeten, lichamelijk allerminst een trekdier. Dat hij nochtans vermag te trekken, is mede een gevolg van zijn oorsprong. Immers de gras- of bladet...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), als trekdier gebruikte hond. De trekhond wordt veel ingezet in de poolstreken, waar men sterke keesachtigen en poolhonden (laika’s, huskies e.d.), in spannen van 12—20 honden, beladen sleden over ijs en sneeuw laat trekken. Daarnaast kende men in West-Europa lange tijd trekhonden die karren voorttrokken, als vervanging van paa...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: