traverseeren
traverseeren - oversteken, doorheen gaan; dwarsboomen.
J. Kramer (1908)
(fr.) dwars doorgaan, doorkruisen, doorsnijden. In overdrachtelijken zin: dwars voorkomen, in den weg staan, verhinderen, hinderen. Van paarden: een zijgang bij het rijden, waarbij de voorhand van het paard op den hoefslag gaat, terwijl de achterhand door het buitenbeen naar binnen wordt gedrukt. Het paard is zoodoende gedwongen zich evenwijdig te...
J.H. van Dale (1898)
Traverseeren - (traverseerde, heeft getraverseerd), dwars doorgaan, doorsnijden; dwarssprongen maken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: