Wat is de betekenis van trammetje?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

trammetje

(midden 20e eeuw) (Ned-Indië) (sold.) quasi-ernstig iemand. • Kwasi ernstige mensen noemen we 'trammetjes'. De ernst van een kind dat trammetje speelt. (Wim Kan: Burmadagboek 1942-45. Gepubl. 1986)

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

trammetje

trammetje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tram

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Trammetje

o. (-s), 1. kleine tram ; 2. een trammetje nemen, met de tram gaan.