togen
togen - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van tijgen ♢Wij togen ♢Jullie togen ♢Zij togen
Wiktionary (2019)
togen - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van tijgen ♢Wij togen ♢Jullie togen ♢Zij togen
Peter Bakema (2003)
(toogde, getoogd) gaan, trekken, zich begeven naar. Prins Laurent die naar de veemarkt toogt om de dierenbeulen daar hoogstpersoonlijk een lesje te leren. - DM, 02-12-2000. -laten zien, tonen.
Walter De Clerck (1981)
1. Zich op weg begeven (naar-); trekken, gaan (naar-). Dan pas zullen de Europeanen naar de stembus togen, Knack 18/4/1973, p. 67. Zaterdag 20 november 1976 togen een 60-tal jongeren en jeugdvrijgestelden van verschillende centrales en gewesten naar Mechelen, Volksmacht 3/12/1976, p. 13. In Vlaanderen b.v. hebben we overal Mariakape...
Van Dale Uitgevers (1950)
(toogde, heeft getoogd), 1. (gewest., veroud.) trekken, slepen; 2. (bouwk.) de boogvorm geven aan een constructie; 3. een houtverbinding door een bepaalde plaatsing der gaten voor de verbindingspennen samentrekken; (ook) met nagels opsluiten.
Jozef Verschueren (1930)
('to:gәn)(toogde.heeft getoogd) 1.[~ tiegen) Veroud. Gew. trekken, slepen. 2. Bouwk. er de boogvorm aan geven: een konstruktie -.
J.H. van Dale (1898)
Togen - (toogde, heeft getoogd), (gewest., veroud.) trekken, steepen; (bouwk.) een boog maken; (ook) met nagels opsluiten.
I.M. Calisch (1864)
Togen, bw. gel. (ik toogde, heb getoogd), trekken, slepen; (bouwk). eenen boog maken; (ook) met nagels opsluiten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: