Wat is de betekenis van togen?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

togen

togen - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van tijgen ♢Wij togen ♢Jullie togen ♢Zij togen

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

togen

(toogde, getoogd) gaan, trekken, zich begeven naar. Prins Laurent die naar de veemarkt toogt om de dierenbeulen daar hoogstpersoonlijk een lesje te leren. - DM, 02-12-2000. -laten zien, tonen.

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

togen

1. Zich op weg begeven (naar-); trekken, gaan (naar-). Dan pas zullen de Europeanen naar de stembus togen, Knack 18/4/1973, p. 67. Zaterdag 20 november 1976 togen een 60-tal jongeren en jeugdvrijgestelden van verschillende centrales en gewesten naar Mechelen, Volksmacht 3/12/1976, p. 13. In Vlaanderen b.v. hebben we overal Mariakape...

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Togen

(toogde, heeft getoogd), 1. (gewest., veroud.) trekken, slepen; 2. (bouwk.) de boogvorm geven aan een constructie; 3. een houtverbinding door een bepaalde plaatsing der gaten voor de verbindingspennen samentrekken; (ook) met nagels opsluiten.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

togen

('to:gәn)(toogde.heeft getoogd) 1.[~ tiegen) Veroud. Gew. trekken, slepen. 2. Bouwk. er de boogvorm aan geven: een konstruktie -.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Togen

Togen - (toogde, heeft getoogd), (gewest., veroud.) trekken, steepen; (bouwk.) een boog maken; (ook) met nagels opsluiten.

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Togen

Togen, bw. gel. (ik toogde, heb getoogd), trekken, slepen; (bouwk). eenen boog maken; (ook) met nagels opsluiten.